Mensbegeleiding als vak professionaliseren
30 juni 2001
De technisch wetenschappelijke ontwikkeling brengt de moderne gezondheidszorg op een hoogtepunt, waarvan het eindpunt nog lang niet in zicht is. Bij deze waardevolle technische vooruitgang is de vraag naar een adequate bejegening van de patiënt steeds klemmender, meent prof. dr. Anton M.C. van der Geld, die zelf spreekt van ‘interdisciplinaire mensbegeleiding’. Medici en paramedici voelen gelukkig de noodzaak tot aanvullende en permanente vorming. Als geestelüke vader van het BeNeLux-Universitair Centrum heeft Van der Geld daarom vanuit de trias ‘wetenschap, cultuur en humaniteit’ speciale postgraduate opleidingen voor (para-)medici in de Benelux ontwikkeld.
In de schaduw van de grote universiteiten gaat het BeNeLux-Universitair Centrum (BUC) stilletjes zijn gang. Het Centrum legt zich sinds 1988 toe op een postuniversitaire vorming en opleiding van ‘mensbegeleiders’ zoals artsen, paramedici. juristen en managers. Het richtpunt van het nonprofit Centrum is het bevorderen van wetenschappelijke en culturele samenwerking tussen België, Nederland en Luxemburg. De nadruk ligt daarbij op menswetenschappen, maatschappijwetenschappen en cultuur, met als doel bij te dragen aan de verhoging van de kwaliteit en de (re)humanisering van de samenleving. Jaarlijks nemen ongeveer 250 cursisten in Eindhoven, Antwerpen en Luxemburg deel aan de opleidingen van het BUc. Deze opleidingen, in onder andere psychologie, counseling, gerontologie, stress-management en coaching, worden door zo’n zeventig hoogleraren verzorgd.
Wat is de fllosofie achter het bestaan van het BUC?
“Mens begeleiders zien zich in deze tijd steeds meer geconfronteerd met de problemen van een maatschappij die gedomineerd wordt door techniek en economie. Onze technocratische wetenschap gaat steeds sneller vooruit en het grote gevaar dreigt dat men, temidden van de stormachtige ontwikkelingen van deze wereld, gevaar loopt te vergeten wie de mens eigenlijk is. Het ‘ingrijpen in het leven’ wordt werkelijkheid en de ‘maakbare mens’ komt steeds dichterbij. In schril contrast daarmee staat dat bijvoorbeeld oncologen vaak geen genezing kunnen bieden. Het wordt steeds duidelijker, dat deze menselijke werkelijkheid niet alleen benaderd kan en moet worden via een elektronische snelweg, waarlangs menselijke data en tijd als een wervelwind voortrazen. Heel concreet staan de professionals in de gezondheidszorg dagelijks voor de vraag hoe te handelen in het licht van de menswaardigheid van iedere patiënt en van de leefbaarheid van de samenleving.”
“Hiermee betreden wij het nog gedeeltelijk braakliggend gebied van ‘interdisciplinaire mens begeleiding’, waarbij als methode vooral counseling wordt gebruikt. Het gesprek wordt daarbij als de menselijke communicatievorm bij uitstek gezien en de relatie tussen de gesprekspartners als groeibevorderende relatie. Counseling is dan het samen op weg gaan, het samen zoeken naar oplossingen voor vragen en problemen. Bij interdisciplinair gaat het om verschillende velden van kennis, disciplines die worden samengebracht om een meer integrale visie te verkrijgen. Bij dit alles speelt uiteraard ‘de persoonsgeschiedenis’ van degene die mens begeleiding nodig heeft een belangrijke rol. Hieronder verstaan we het geheel van gebeurtenissen, ontwikkelingen en factoren en interpretaties, in het verleden of heden, die in- psychologisch opzicht bij de beoordeling en/of behandeling van een cliënt van belang (kunnen) zijn. Het is de vraag naar de ‘anamnese’.”
En hoe zit het met de trias ‘wetenschap, cultuur en humaniteit?
“Voor het verwezenlijken van ‘interdisciplinaire mens begeleiding’ is het nodig wetenschap, cultuur en humaniteit op elkaar af te stemmen en met elkaar te verbinden. Dit is een alleszins gecompliceerde opgave, omdat in de loop van de geschiedenis wetenschap en wijsheid uiteen gegroeid zijn. In de wetenschapsbeoefening bestaat de neiging kennis in stulqes te haldeen. De kennis kan alleen maar worden vermeerderd door te blijven splitsen. De hoge technische wetenschappelijke ontwildceling levert zo een gefragmenteerde kennis op die leidt tot een gefragmenteerde mens in de gezondheidszorg. Maar voor menselijke gezondheid is meer nodig. Welbevinden en levensgeluk worden immers niet geconditioneerd door de almacht van de techniek. De mens blijft volgens mij in harmonie door de cultuur. Hierbij heb ik als opvatting dat al het sociale, de totale sociale wekelijkheid, als cultuur kan worden beschouwd. Cultuur is het historische en actualiserend product van de wijze waarop een gemeenschap van mensen haar materiële, historische en sociale omgeving ‘bewerkt’. Ook hier gaat het bij de mens om een levend weefsel, dat van de ene generatie naar de andere wordt overgedragen. De cultuur kan als de goede moeder voor de gezondheid van de mens en de mensheid worden beschouwd. Zij zorgt voor stabiliteit en harmonie. Alle oorlogen vernietigen de cultuur. Zij vernielen het menselijke gezicht op aarde, dat juist in de cultuur ligt. Dit brengt ons bij het derde element: humaniteit. Dieren hebben geen humaniteit, dat heeft alleen de mens.Het gaat dus om iets dat typisch menselijk is, ongeacht sekse, taal, afkomst of etniciteit. Hoe behouden wij de humaniteit bij medisch technisch ingrijpen of wanneer overschrijden wij de grens ervan? Hoe benaderen wij in de gezondheidszorg de humaniteit van de patiënt bij risicovol ingrijpen, uitzichtloze ziektes en tijdens terminale fases?”
De filosofie van het BUC gaat uit van psychische gezondheid als centraal begrip bij mensbegeleiding?
“Onze onderzoeks- en behandelpraktijk van jeugdigen en volwassenen biedt vele mogelijkheden tot observatie van de vraag hoe de gevoelens en gedragingen van patiënten zich manifesteren en kunnen worden beïnvloed door de omgeving. De dier-mens, zoals de moderne bioloog de mens aanduidt, is door Gabriel Marcel getekend als een wezen op weg ergens vandaan en ergens heen. De gang rechtop opent de verwijding van het blikveld. De denkkap van de neocortex heeft een explosieve groei doorgemaakt waarbij de primitieve ‘oude’ hersenen overstelpt lijken door ‘nieuwe’ hersenen. Instinctieve gedragingen en doelgerichte handelingen tekenen de mens, waarbij wordt uitgegaan van de intieme verbinding tussen psyche en soma. Zo kunnen bijvoorbeeld functionele stoornissen van de schildklier opwindingstoestanden oproepen, die een beslissende rol kunnen spelen in het verloop van de menselijke relatie. De invloed vanuit de cultuur is ook niet mis. Sterk wordt het beeld gecreëerd van de gemiddelde mens. een menselijkheid die voor alle mensen gemeenschappelijk zou zijn. Liefde. schoonheid en jeugd wordt het aureool van een nieuw levensmodel. De ouderdom is gedevalueerd. de middelbare leeftijd verjongt zich en jeugd is nu adolescentie. Deze dominerende modellen komen via de cultuur-industrie van pers en films tot ons. Zo wordt de mens als in een snelle film voortgeduwd tot zijn aardse finale. In dat proces komen wij de mens tegen met onzekerheid, twijfel, angst en depressie, en met de vraag om aandacht, begrip, steun en begeleiding. Hierbij betreden we het terrein van de menselijke psyche en hoe zij werkt. Psychische gezondheid heeft haar fundament in het contact met de werkelijkheid. Verlies aan contact met deze werkelijkheid betekent een gevaar voor de psychische gezondheid en kan leiden tot min of meer afwijkende psychische verschijnselen. Een grote uitdaging in onze tijd is de kloof tussen schijn en werkelijkheid niet te groot te laten worden. Een herstel of bevordering van de psychische gezondheid wordt dan het centrale begrip bij ons handelen. Als relatieve elementen van psychische gezondheid denken wij daarbij vooral aan: zelfactualisatie, autonomie, integratie, realistische levenshouding, zelfVertrouwen.”
Je zou mens begeleiding ook kunnen omschrijven als een ‘luisterende’ benadering van mens en wereld?
“Het lijkt er vaak op dat men niet alleen in de maatschappij maar ook in de gezondheidszorg de uitspraak van Sene ca vergeten is: “Wetenschappen dienen het leven, wijsheid beheerst het” (Artes serviunt vitae, sapientia imperat. Seneca, Epistolae 85.32). Wijsheid beschouw ik als de kunst van het leven, als de persoonlijke harmonie met de werkelijkheid. Zonder wijsheid kan niemand in leven blijven. Wijsheid is altijd de rijkdom van de mensen geweest. De bron van wijsheid ligt in het je openstellen voor het onbekende in jezelf, maar ook voor de onbekende ander en het andere. Wijsheid kun je niet ‘buiten jezelf vinden door extra inspanningen op intellectueel gebied. Wijsheid bloeit op in jezelf, als je je ervoor openstelt. Het is deze wijsheid die nodig is in de begeleiding van de patiënt en zijn omgeving. Door middel van ervaring en observatie verwerft men begrip.Als wetenschapsbeoefenaar heeft men vaak de neiging om alleen via een derde manier tot begrip te komen en wel via het experiment. Ervaring doordringt me en bij observatie moet ik deelnemen, maar het experiment verloopt ‘vanaf de zijlijn’. Ik hoef alleen maar af en toe te controleren wat er is gebeurd. De verschillen tussen ervaring, observatie en experiment vormen voor mij in het werk geen absolute scheidingslijnen. Het belangrijkste van alles is het proces dat het contact met de werkelijkheid tot stand brengt. Deze drie methoden van begrip moeten met elkaar vervlochten zijn, wil men de menselijke werkelijkheid van de patiënt in de gezondheidszorg benaderen en onderzoeken. Uiteindelijk is voor. een experiment ook observatie nodig. Deze moet weer overgaan in ervaring om tot begrip te kunnen komen. Dus bij ‘mens begeleiding’ gaat het primair om een wijsheid die gekenmerkt wordt door een ‘luisterende’ benadering van mens en wereld’.”
Wat kunnen cursisten concreet van het BUC verwachten?
“De cursisten van het EUe zijn voor een groot gedeelte afkomstig uit de gezondheidszorg en in de leeftijd van 30-60 jaar. Nadat zij enkele jaren in de praktijk werkzaam zijn, gaan ze op zoek naar vorming met meer persoonlijke diepgang. Ze willen persoonlijk evenwicht en medemenselijke betrold Als antwoord daarop biedt het Eue vorming aan door informatie en interdisciplinaire dialoog. De deeltijdse universitaire programma’s worden gedragen door ruim zeventig gespecialiseerde hoogleraren. Zij bieden stringente academische waarborgen en zijn bereid tot een praktijkbetrokken interdisciplinaire samenwerking, afgestemd op de doelstellingen en doelgroepen van het BUc. Zij bieden in de postgraduate opleidingen hun deelbijdragen aan voor het raamwerk en de inhoud van het ‘interdisciplinaire vak ‘mensbegeleiding’. Daarbij worden de cursisten actief betrokken en aangezet tot een interdisciplinair en interprofessioneel denken en doen.”
Anton M.C. van der Geld, president van het BUC, behaalde het licentiaatsexamen in de Psychologie aan de Universiteit van Leuven, het doctoraal examen in de Pedagogische Wetenschappen en het doctoraat in de Sociale Wetenschappen aan de Universiteit van Utrecht. Daarna volgde hij de postdoctorale opleidingen en registraties in klinische psychologie en in de psychotherapie-specialisaties. Hij leidde aanvankelijk een Medisch Opvoedkundig Bureau en werd vervolgens buitengewoon hoogleraar in Leuven. Hij heeft een eigen onderzoeks- en behandelpraktijk en is als hoofdopleider en supervisor in psychotherapie werkzaam. Met de steun van politieke autoriteiten in Nederland en Belgie was hij in 1988 de hoofdoprichter van de Stichting BeNeLux-Universitair Centrum/Foundation BeNeLux-University. De medeoprichter ervan, zijn echtgenote Cily Nouwens, overleed na een korte ziekteperiode in 1998.
En hoe zou U het BUC temidden van andere onderwijsinstellingen willen profileren?
“Zonder enige competitie met grote gevestigde universiteiten en al dan niet culturele instellingen, wil het BDe reflexief en vooruitkijkend inspelen op de gevolgen van de technisch wetenschappelijke ontwikkeling voor mens en wereld. Daarbij gaat het met name ook om tegemoet te komen aan de behoeftes van zovele professionals, die tot taak hebben mensen terzijde te staan of te begeleiden. Actueel is bijvoorbeeld de vraag in de gezondheidszorg naar de menswaardigheid in een snel veranderende wereld, naar menswaardig leven en sterven. Als een open centrum voor wetenschap, cultuur en humaniteit stelt het BDe zich dan ook tot doel de culturele en humanitaire kern van de samenwerldng tussen de Europese volken en culturen te raken. Zij beoogt in levende wijze de verhoging van de kwaliteit van de samenleving en van de (re)humanisering ervan. Met idealisme wordt gewerkt aan de realisering van de doelstellingen zowel door de professoren en medewerkers als door de cursisten. Onderzoek en onderwijs richten zich daarbij vooral op de gezondheidszorg, de ouderenzorg, humanitaire zorg en recht, arbeidsaangelegenheden, welzijnswerk en cultuurbevordering.Het Studium Generale concentreert zich op de cultuur van de Nederlandse taalgebieden en op de multiculturele Benelux in Europees perspectief. Internationale oriëntatie, profilering, validatie en verankering zijn de quality labels van de internationale faculteit van het BUC. Het Centrum wil het bijna religieuze geloof in de technische vooruitgang een serieus tegenwicht bieden. Het wil, kortom, een bijdrage leveren aan de vorming van de homo universalis. De integratie van wetenschap, cultuur en humaniteit. Daarbij leggen wij ons oor te luisteren bij de wijsgeer Socrates, die het gevaar voor verwaarlozing van de cultuur voor de mens als volgt karakteristiek heeft uitgedrukt:”Kon ik op het hoogste punt van Athene klimmen, dan zou ik mijn stem verheffen en uitroepen: stadgenoten, waarom keert gij en schraapt gij iedere steen om rijkdom te vergaren, en waarom bekommert gij u zo weinig om uw kinderen aan wie gij dit alles eens zult moeten nalaten”.
Tekst: Makiri Mual-Meijer, hoofdredacteur
Arts & Auto 6 – 2001